Volwassen afhankelijkheid
Volwassen afhankelijkheid. Het begrip ‘volwassen afhankelijkheid’ werd voor het eerst geïntroduceerd door de Engelse psychoanalyticus, W.R. Fairbairn. Het begrip afhankelijkheid heeft doorgaans een pejoratieve invulling, doch het versterkt de vitaliteit en gezondheid van volwassenen in intieme relaties en vriendschappen.
Volwassen afhankelijkheid impliceert het waarderen van hechte relaties als fundament van het zelf vanuit het bereid zijn om niet alleen te geven maar ook te nemen en evenveel waarde te hechten aan een partner, een vriend als aan jezelf.
Ervan uitgaand dat we competente volwassenen zijn, zijn we van elkaars kracht, steun en begrip afhankelijk, wat betekent dat er ook momenten kunnen zijn waarbij we geen steun kunnen bieden aan de ander. Volwassen afhankelijkheid gaat niet uit van de zwakke kanten, maar van de erkenning van de sterke kanten.
Stel dat je partner handiger is in iets waar jij niet zo handig in bent, en jij beter bent in iets anders en je partner niet, dan zijn jullie bij het uitvoeren van die taken afhankelijk van elkaar; je baseert je op samenwerking en niet op zwakten. Stel dat geen van beiden niet in de mogelijkheid is om iets op te lossen, te herstellen, dan wordt besproken op welke manier iets opgelost kan worden. Ook hierin is geen sprake om zich te baseren op wederzijdse zwakte.
Afhankelijkheid op een volwassen manier draagt een heel andere energie en interactie dan afhankelijkheid zoals deze vaak in relaties voorkomen.
Omdat we aan het begin van ons leven volledig afhankelijk zijn en ons in onze kinderjaren ontwikkelen door ons aan te passen aan de behoeften van onze ouders, worden we gestructureerd overeenkomstig de beperkingen van onze ouders. Zoals ook Jung in één van zijn vele geschriften over het huwelijk/relatie als een psychologische relatie: ‘Kinderen worden onbewust gedreven in een richting die is bedoeld om alles wat in het leven van hun ouders onvervuld bleef, te compenseren.’
Dat houdt meestal in dat onze afhankelijkheid van onze ouders ons zodanig ‘vormt’ dat we naar een partner zoeken die ons zal voorzien in wat de ouder wenste. Als iemand zich tijdens de vroege volwassenheid zich emotioneel volwassen ontwikkelt zal hij in verzet komen tegen de complexen van de ouders en zich verdedigen tegen het niet-geleefde leven van een ouder of de beide ouders.
Hoe dan ook worden we geconfronteerd met afhankelijkheidsproblemen zodra de relatie haar beslag krijgt, of we nu een partner kiezen die de droomgeliefde van een van onze ouders is of juist recht tegen de dromen van onze ouders ingaat.
Het vermogen tot vertrouwen wordt zwaar op de proef gesteld wanneer we voor de opgave komen te staan volwassen afhankelijkheid te ontwikkelen. Niet de afhankelijkheid die we herkennen in de manier waarop veel relaties functioneren.
Warme hartegroet
Mieke Box 45